vrijdag 10 september 2010

Bij de start van hockeycompetitie

Nooit meer het warme mes

Een septemberzondag. De sproeiers schieten in de hoek van het veld uit de grond. De regenval is een stuk minder dan de bakken die in augustus uit de lucht vielen. Gelijkmatig worden de kunstsprieten bevochtigd.
Aan de andere kant van het veld loopt een speelster met de bal aan de stick. De warming-up: een beetje pielen met de bal. Het speeltuig glijdt over het veld en langs de kromming van de stick. Links, rechts, terughalen. Versnellen, plots stoppen.

Dit is wat ze het liefst doet. Niks aan de kop, geen opdrachten. Nee, dan die selectiewedstrijden. “Dit is je opdracht. Dit wil ik zien van je.” Het lijkt wel Idols. “Nee, niet goed genoeg. Volgende keer beter.” Zit er zo’n figuur die er verstand van denkt te hebben alleen maar negatief te doen.
Spelvreugde, daar gaat het toch ook om? Twijfels. Altijd maar weer dat presteren. Waar blijft het plezier? Is plezier niet de basis voor prestaties?

De bal glijdt moeiteloos over het veld. Het gevoel is goed. Als het gevoel goed is, staat er altijd wat te gebeuren. Dat weten de toeschouwers ook. Ze roepen haar wat toe. Ze glimlacht. Meestal zegt ze wat terug, soms weet ze niet goed hoe te reageren.
Denkbeeldig schieten de mistastende verdedigers langs haar. Elke coach zou tegen haar moeten zeggen: “Doe je ding.” Dan gebeuren de beste dingen. Ook voor de coach. En voor haarzelf. En voor het publiek. Dan glijdt ze als een warm mes door de boter.

Maar die tijd is voorbij. Ze staat helemaal niet op het veld. De selectiewedstrijden zal ze niet missen. Wel het plezier. Dat wordt nu gevonden in een nieuwe mensje in haar bestaan, de reden dat ze stopt.
Een logische reden om te stoppen natuurlijk. Haar bewonderaars blijven in mineur achter. Zij hopen stiekem dat ze ooit terugkeert. Velen stellen zichzelf de hemeltergende vraag: zullen we ooit nog het warme mes zien schitteren?